Ik schreef het al eerder: ik zit nu ruim een jaar thuis. Niet met veel plezier, nee. Een mens kan echt maar beperkte tijd leven op een dieet van dr. Phil, Koffietijd en zweverige mediums die tegen een tarief van 3 euro per minuut door de telefoon je toekomst verzinnen. Op een gegeven moment wordt het tijd voor iets anders. En nu het stof rondom het rolstoeldrama redelijk is neergedaald, heb ik weer tijd om verder op zoek te gaan naar een stage- of werkplek.
Dat blijkt nog niet zo makkelijk. De kranten- en tijdschriftenwereld heeft het lastig en ik weet ook wel dat ik niet de meest aantrekkelijke stagiaire ben, zonder begeleiding vanuit een opleiding en met mijn parttime wensen. De laatste tijd heb ik vaker ‘njet’ gehoord dan me lief is. En soms maakt me dat een klein beetje moedeloos.
Gelukkig heb ik genoeg mensen om me heen die me altijd weer weten op te beuren. ‘Het zijn sukkels als ze je niet willen, je schrijft toch hartstikke goed, je hebt echt talent hoor!’
Dat heb ik wel vaker gehoord. Talent. Zowel goedbedoeld van vrienden als van mensen die er professioneel iets meer verstand van hebben. Dit is wel erg onbescheiden hè? Maar toen ik vijftien jaar geleden begon met bloggen over mijn ziekte vond men al dat ik dingen goed op papier kreeg. Sterker nog: als ik niet ziek was geworden, was ik waarschijnlijk nooit gaan schrijven. De blog van toen, die gelukkig allang niet meer bestaat, was eigenlijk mijn allereerste scholing. En hoewel men het waarschijnlijk vooral vaak opbeurend bedoelt, weet ik ook wel dat ik best aardig een komma van een punt kan onderscheiden.
Talent dus. Maar die term zegt me niks. Ik word er altijd kriegelig van, als mensen dat zeggen. Al sinds die allereerste blog van jaren geleden.
Lang heb ik niet goed kunnen duiden waarom het me zo irriteerde. Ik kon niet onder woorden brengen waarom ik talent nietszeggend vond. Niet, totdat ik een paar jaar geleden De Vriendschap van Connie Palmen las. Het is sowieso een van de weinige boeken die ik keer op keer kan lezen en waar ik elke keer iets nieuws in ontdek. Maar één stuk in het bijzonder maakte me ineens een boel duidelijk. Ineens snapte ik waarom ik er niet goed tegen kan als mensen me, hoe goedbedoeld ook, talent toedichten. Het is maar een kort stukje en het gaat als volgt:
(…) Sudderende talenten bestaan net zo min als mislukte genieën. Talent is de manifestatie van talent. Wat aan de uiting van talent voorafgaat is het verlangen naar manifestatie, uiting, openbaring, naar het mededelen van een vermogen.
Talent is de manifestatie van talent.
Ineens begreep ik wat me al die jaren zo’n unheimlich gevoel heeft gegeven.
Talent alleen is niets. Talent wordt pas talent bij de gratie van de uitvoering. Voor die tijd is het misschien aanleg, een mogelijkheid, een oorsprong. Een optie, maar niet meer dan dat. Talent bestaat pas als het bestáát.
En toen ik dat begreep, hoefde ik alleen nog maar te bepalen of ik er echt iets mee wilde doen. Erg moeilijk was dat niet. Schrijven is al vijftien jaar mijn manier om dingen op een rijtje te krijgen. Schrijvend kan ik vaak beter overbrengen wat ik bedoel dan pratend. Een uitgesproken zin zal voor altijd blijven bestaan, ook al probeer je hem met andere uitgesproken zinnen bij te schaven. Een geschreven zin kan onzichtbaar worden hersteld, tot er precies staat wat je eigenlijk wilde zeggen. Tot het loopt en tot het klopt.
Begrijp me niet verkeerd, ik praat graag. Ratel zelfs als ik enthousiast word. Maar alleen schrijvend kom ik echt bij de kern van mijn gedachten. En dat is natuurlijk logisch, want er is niemand die je tegenspreekt. De reactie komt pas na de enter en dan is je punt allang gemaakt.
Ik wil weten of mijn aanleg talent is. Ik wil weten of dat talent kan uitgroeien tot iets groters, tot iets bestaands. Ik wil de genres ontdekken en struikelen over alles wat me nog niet eigen is, net zolang tot ik ook dan op enter kan drukken met het gevoel dat het klopt. En ik wil vooral niet nog langer naar de herhaling van de herhaling van the Bold and the Beautiful moeten kijken, want voor je het weet is alle potentie van talent opgedroogd en kom ik nooit meer verder dan het analyseren van de relatie tussen Brooke en Ridge.
Als ik dit nou naar die stageplekken stuur, zouden ze dan wél een plek voor me hebben?
Ik denk dat dit een goede motivatie is, durf nooit meer te zeggen dat je talent hebt, of toch wel, want het manifesteert zich hier toch?
gewoon doen, een prima motivatie!