Er zijn veel slootjes bij mij in de buurt. Gewone, ordinaire slootjes zoals sloten ooit bedoeld zijn. Met een steile kant waar hevig prikkend onkruid welig tiert en doornstruiken voor het nodige reliëf zorgen. Slootjes die op kniediep beginnen en naar het midden toe nog een beetje dieper worden. Slootjes, kortom, waar Kenzo in noch uit kan. Dacht ik.
Hij dacht van wel. Stiefelde vastberaden dwars door het onkruid naar de waterkant. Die steile waterkant. Kijk hem nou lekker snuffelen, dacht ik nog. Maar natuurlijk gleed hij een beetje te ver door, zo pardoes het water in. Een man met een missie, bleek al snel. Want dat pittoreske, kniediepe slootje bleek tevens dienst te doen als graf van iets dat ooit vast een dier is geweest, maar nu vooral de aanblik bood van een grote, slijmerige massa. De vruchtzak van een baby met bedorven inhoud. Een kruising tussen een vis, een eend en een konijn dat te lang heeft liggen wellen. Twee pootjes en een oogje als enig herkenbaar aanknopingspunt. Een lucht alsof je twee weken op vakantie bent geweest en bij thuiskomt ontdekt dat er nog een onsje gehakt op het aanrecht lag te ontdooien.
Die massa. Zijn missie. Tot zijn buik in stinkend water met de glibberige toestand tussen zijn drie overgebleven tanden. Een blik van intense tevredenheid die hem in één klap tien jaar jonger maakte.
En ik maar gillen. Los! Los!! LOS!
Maar ouderdom komt met gebreken en selectieve doofheid is daar eentje van.
Die waterkant. Die steile waterkant met zijn onkruid, doorns en wortels. Daar heb ik me doorheen gewerkt. En terwijl ik op een been stond te balanceren, met mijn linkerhand hangend aan een krakende boomtak en tegelijk met mijn rechterhand aan Kenzo’s tuig probeerde te trekken, belandde ik natuurlijk toch kniediep naast hem in de drek. Tegen zoveel onheil zijn mijn sportschoenen niet bestand.
Kenzo liet de alien los, uiteindelijk.
We kwamen toch de kant weer op, uiteindelijk.
De massa slijm met pootjes hebben we nu echt zijn laatste rust beloofd.
Terug naar huis. Met armen vol brandnetelblaasjes en soppende schoenen. En een verwoed kwispelende Kenzo naast me.
Kenzo kwispelt niet zo vaak.