Voor wie het allemaal gemist heeft: ongeveer vier weken geleden ben ik aanbeland in mijn stulpje in Houten. Wegens gebrek aan fatsoenlijk internet heeft het bloggen even op zich laten wachten, maar alles, van de verf tot de vloer, is terug te vinden op Facebook.
Tsja, en toen was ik dus verhuisd. Op de gok had ik de kleur van de muren gekozen, evenals de vloer, de bank en het tv-meubel. Volslagen onbekenden hadden mijn huis al gezien toen het nog geboren moest worden, maar de echte bevalling wilde ik zelf doen. Het inrichten dus. En de grote opruiming. Afgaande op de foto’s had ik globaal een indeling gemaakt, maar waar bij hotelkamers de werkelijkheid altijd tegenvalt, was het hier nog veel mooier dan ik dacht. ‘Het is groot! De muur is zo precies goed! En de tuin! Kijk de tuin!’ Zo ongeveer verwelkomde ik dit thuis. Met hulp van mams en haar vriend, mijn zusje en mijn vader werden alle meubels in elkaar gezet (nou ja, en in elkaar gevloekt soms). Oma’s wijsheid kwam aan de muur. En onvermijdelijk kwam het moment dat ik hier voor het eerst alleen was. Thuis. Met precies de goede kleur muur, een douchebrancard en een intercomsysteem om hulp op te roepen. En vooral met honderd verhuisdozen vol spullen die nog uitgezocht moesten worden.
Waar een normaal mens oude zooi weggooit voordat het in verhuisdozen gaat, moest ik die schifting nu nog maken. Welke boeken blijven? (Vrijwel allemaal.) En welke mogen er weg? (Alleen degenen die letterlijk uit elkaar vielen.) Hoeveel paar handschoenen heeft een mens precies nodig in de winter? En dat ene rokje, dat al jaren ongedragen in mijn kast hangt, ga ik dat ooit nog dragen? Toen ik door een doos met oude babyspullen ging kwam ik ineens de factuur van de babykamer tegen. Tsja, bonnetjes bewaren is een deugd, maar dit is wel heel fanatiek. En ik was een verwende baby, dat ook, met die kamer van bijna 6000 gulden.
Er moest dus nogal wat uitgezocht worden. Mijn grote opruiming leverde vier volle vuilniszakken op met “spullen die mensen mogen hebben”. Mijn kledingkast was ineens weer overzichtelijk. Die sportkleren en lange broeken ga ik toch niet meer dragen, want er valt niet zoveel meer te sporten en broeken zitten vreselijk vervelend in een rolstoel.
Alles was wel gesorteerd en uitgezocht, toen ik bij de schoenenkast in de gang belandde. Eigenlijk ben ik helemaal niet zo’n typische vrouw met dertig paar schoenen, maar er stonden er toch genoeg. Mijn afgetrapte allstars, die zowel onder broeken als onder jurkjes prima konden. Een groen paar enkellaarsjes dat bij aanschaf jaren geleden eigenlijk veel te duur was, maar die ik toch niet kon laten staan. Mijn regenlaarzen, die niet alleen het bos in Utrecht zo vaak gezien hadden, maar waarvan ik tevens zou zweren dat er nog stukjes hei van diverse zomerkampen aan kleefden. Een paar Birkenstocks en een paar Havaiana slippers die per se merk echt moesten zijn, zoals ik vroeger per se echte Levi’s 501 jeans en Nike Air Max schoenen wilde. Over sommige dingen groei je nooit heen.
Ik stond daar in de gang, in mijn rolstoel, met mijn verkrampte voeten op een extra zacht kussen. In mijn ene hand die slippers en in mijn andere het laatste aangeschafte paar gympen, met bloemetjes erop, mooi van lelijkheid. En ik deed wat ieder weldenkend mens zou doen: ik trok mijn jas aan en toog naar de Action voor een extra grote plastic bak op wieltjes die precies onder het bed past. Daar liggen ze nu, mijn schoenen. De afgetrapte gympies, de laarzen met modder en de slippers waarvan ik blaren kreeg.
De kans dat ik ze ooit nog ga dragen, kán dragen, is niet zo heel erg groot. Het enige dat nu om mijn voeten kan, zijn gebreide geitenwollensokken die een beetje lubberen. Maar ik kon het niet, mijn schoenen weggooien. Het was alsof alles dan compléét verloren zou zijn. Van mijn vier vuilniszakken met “spullen voor mensen” heb ik met liefde afstand gedaan, maar de schoenen blijven. Misschien wen ik ooit wel aan het idee en mogen ze alsnog weg. En misschien, ja, heel misschien… Ik ben wel eens eerder de uitzondering geweest die de regel bevestigde.
Heel misschien kan ik ze toch nog eens aan.
Een goed begin is het halve werk en boeken wegdoen heb ik ook nooit goed kunnen doen.
Wat die schoenen betreft; “never say never” dus onder het bed staan ze goed en ze eten geen brood.
Succes met de rest.
Heel veel succes, met je plekje vinden, want ook die tijd heb jr nodig.
Liefs <3