Tussen al het hulphondengedoe door, blijft mijn Fokus verzorging natuurlijk gewoon doorgaan. Dat betekent niet alleen goede zorg, maar gelukkig ook nog steeds een boel Fokus Anekdotes die veel te leuk zijn om niet te delen.
Even vooraf (want daar kreeg ik de vorige keer vragen over): als een ADL’er iets zegt dat het delen waard is, vraag ik altijd of ik het mag gebruiken. Van de honderd gesprekken die we hebben schrijf ik er misschien twee of drie op. Bovendien doe ik dat alleen als ik het zelf vind kunnen én dus met toestemming van de ADL’ers. We hebben hier ook alleen maar vrouwelijke ADL’ers, dus als ik ‘ze’ of ‘haar’ schrijf, is dat ook niet te herleiden naar een specifiek persoon. De meeste verhalen mail ik ook meteen naar mezelf, zodat ze echt waarheidsgetrouw zijn. U hoeft zich dus niet druk te maken om ongewenste situaties binnen ons project, maar hopelijk geniet u wel weer van deze Fokus Anekdotes!
Een ADL’er staat in de keuken wat spullen op te ruimen en neuriet ondertussen vaag een liedje. Het is iets als ‘kom op, kom op en dans met mij’. Ik vraag haar of het echt een liedje is, of dat ze het zelf verzonnen heeft. Dat weet zij ook niet zeker, en op Youtube kunnen we ook niet veel vinden. Dan zegt ze ineens: ‘oh nee, het is stá op en dans met mij!’ Dat typ ik in bij Youtube en kom uit bij, jawel, een liedje van Jan Smit. Waarop de ADL’er me totaal verslagen aankijkt en verzucht: ‘dit is echt het meest trieste moment uit mijn leven’.
Een andere ADL’er brengt me ’s avonds naar bed. Omdat ik maar weer eens een blaasontsteking heb, moet er een zakje antibiotica in een glas water worden opgelost. Dat spul moet de hele nacht in mijn blaas zitten en dus zo laat mogelijk klaargemaakt worden. Ik zeg tegen haar dat er altijd zo’n vies, weeïg smaakje aan dat spul zit, iets van citroen of sinaasappel. Ze pakt het zakje en leest voor: ‘oh. deze keer heb je granaatappel smaak!’ Waarop ik haar zeer verbaasd aankijk en zij beteuterd zegt ‘oh nee, er staat granulaat’ (wat in de volksmond gewoon “poeder” betekent). Het smaakte overigens uiteraard inderdaad naar iets vaags sinaasappeligs. Doe mij de volgende keer maar granaatappel!
Dezelfde ADL’er vraagt een paar dagen later hoe het met me gaat. Ik antwoord dat ik nog steeds een blaasontsteking heb, waarop zij heel diepzinnig vraagt: ‘maar hoe vóel je je daarbij?’ Dat is op zich van deze ADL’er al een aparte vraag, want ze is (gelukkig!) niet echt het type voor dit soort zweverigheden. Ik antwoord vrolijk ‘ach, ik word gedoucht en krijg ontbijt, dus wat wil een mens nog meer?’ Waarop zij met de volgende levenswijsheid antwoordt (’s ochtends rond een uur of negen dus!): ‘wie niet bij zijn eigen verdriet kan, kan ook niet bij zijn eigen geluk’. (Ik moet hem nog steeds op een tegeltje laten drukken voor haar…)
Met die schimmelinfectie in mijn mond, kreeg ik van de huisarts eerst een soort gel die ik in mijn mond moest spoelen en dan door moest slikken. Daarna mocht ik een half uur niet eten en drinken, dus het leek me handig om dat in elk geval ’s avonds voor het slapen en ’s ochtends vroeg te doen. Er hoorde een maatlepel bij, maar die was ik natuurlijk direct de eerste avond al kwijt. Op goed geluk heb ik dus maar wat in mijn mond gedaan. ’s Ochtends vertel ik dat aan de ADL’er, maar die ziet die lepel ook zo snel niet liggen. Pas na het douchen, als ik weer terug ga in bed om me aan te kleden, zien we ineens dat hij in bed ligt. Daar had ik dus de hele nacht op gelegen. ‘Ach’, zegt zij, ‘dan heb je eindelijk wel weer eens lekker lepeltje-lepeltje geslapen’…
En vooruit, als toegift, omdat ik er héél soms zelf ook wel eens iets uit schijn te flappen…
Eén van onze ADL’ers is een vrij kleine vrouw met relatief lange armen (dat zegt ze zelf, niet mijn woorden!). ’s Avonds, na mijn cannabis en dus op een moment dat ik een tikkeltje duf ben, brengt ze me naar bed. Omdat ik ook nog een diazepam nodig heb, trekt ze handschoenen aan. ‘Oh, die zijn wel heel groot’, zegt ze, terwijl ze ze uit haar tasje haalt. Maar direct daarop: ‘oh nee, nu ik ze aan heb valt het eigenlijk best mee’. In mijn cannabis roes zeg ik tegen haar ‘misschien sta jij gewoon nog wel wat dichter bij het oermens dan de meesten van ons. Die waren toch ook kleiner, met lange armen en grote handen’. Dit was echt complimenteus bedoeld, maar ze kijkt me, misschien ook wel een klein beetje logisch, aan alsof ik gek ben geworden. ‘Een óermens?!’ vraagt ze. Waarop ik, nog steeds met mijn cannabis hoofd, probeer uit te leggen dat het écht positief bedoeld was. ‘Ja, een oermens. Het is tegenwoordig toch helemaal in om terug naar de oorsprong te gaan? Duurzame kleding, geen toevoegingen aan ons eten en we eten tegenwoordig toch ook massaal speltbrood in plaats van tarwebrood’? De ADL’er kijkt me nog bevreemder aan. ‘Spelt in plaats tarwe?! En dat noem je positief?!’ Toen heb ik het -al sputterend- maar opgegeven. Maar het was complimenteus bedoeld, beste ADL’er. Echt, echt waar.
(Een paar dagen later knipt ze op het blote oog een pleister precies in de goede lengte af. ‘Wat een timmermansoog hè’, zegt ze trots. Waarop ik antwoord: ‘speltbrood, ik zei het je toch…’)
Dit waren ze weer voor nu. Hopelijk gaan ze niet ineens sterk op hun woorden letten als ze horen dat ze weer online staan, want behalve de “basic” ADL dingen zijn dít toch juist de situaties die het wonen bij dit Fokus project voor mij zo leuk maken…
Kon nu pas je blog lezen en heb er weer van genoten.
Je weet toch wel dat het een gave is om de dingen die je opschrijft te kunnen zien en horen?
De meeste mensen kunnen dit niet en leven hun leven doods voorbij. Dit is een rare zin, nu ik het zo bekijk, maar je weet wat ik bedoel.
Sterkte met je ingezakte kussen.